Monnik Ashin Kovida heeft in het
westen zijn vrijheid herwonnen. Maar het lot van zijn land blijft hem bezig
houden, want in Birma is religie politiek en omgekeerd. Dit jaar vinden voor
het eerst sinds 1990 verkiezingen plaats. Een keerpunt of oude wijn in nieuwe
zakken? “Als oppositie zullen we er alles aan doen om het proces te verstoren.”
Sinds zijn vlucht naar
Zwitserland kan hij weer zeggen wat hij denkt, zonder over zijn schouder te
hoeven kijken. Maar Ashin Kovida liet in Birma ook veel achter; zijn manier van
leven als monnik bijvoorbeeld. “Het is moeilijk om in Europa de voorschriften
die gelden voor monniken strikt na te leven,” zegt hij. “In Birma kookte ik
nooit. Ik ging met mijn bedelnap ’s ochtends langs de huizen. Nu moet ik zelf
mijn potje maken. Ook mijn kleding heb ik noodgedwongen aan moeten passen aan
het klimaat in Zwitserland. En ik kan er niet omheen dat ik wat bezittingen
heb.”
Het contrast met zijn
geboortegrond, een klein dorpje in de provincie Magway, had niet groter kunnen
zijn. In Birma had hij maar enkele uren per dag de beschikking over
elektriciteit. De armoede was groot. Voor toeristen was het gebied rond Magway
niet toegankelijk. Er viel dan ook het nodige te verbergen. Vlakbij het dorp
waar Ashin Kovida geboren werd, bouwde het regime een dam, in de Monchaung
rivier. Daardoor kwamen twintig dorpen onder water te staan. Niemand werd door
de staat schadeloos gesteld. “Ook mijn familie raakte alles kwijt.”
Toen hij achttien werd liet Ashin
Kovida de materiële wereld achter zich en ging hij het klooster in. In eerste
instantie om zijn vader te plezieren. Ashin Kovida: “Hij wilde graag dat ik de
dharma ging bestuderen. Nu ben ik hem dankbaar. Het leven in het klooster heeft
me niet alleen spiritueel verrijkt, het heeft me ook in staat gesteld om
onderwijs te volgen. Voor veel Birmezen is dat niet weggelegd.”
In het klooster hield Ashin
Kovida zich niet bij de boeddhistische leer alleen. Hij zette een illegale
bibliotheek op, waar dorpelingen boeken konden lenen die niet via normale kanalen
verkrijgbaar waren. Zoals het boek Vrij van angst van oppositieleidster Aung
San Suu Kyi. “Als we toestemming hadden gevraagd zouden alle boeken door de
censors gecontroleerd worden,” zegt Ashin Kovida. “We werden dan ook
gewantrouwd. Soms kwamen de lokale autoriteiten langs om vragen te stellen. We
zeiden dat we boeken verzamelden. Het was een woordspelletje. Illegale
literatuur verstopten we natuurlijk goed.”
Het klooster groeide uit tot een
bolwerk van subversiviteit. Ashin Kovida gaf Engelse les, maar hij gebruikte de
lessen ook om te vertellen over het nieuws dat niet in de krant stond. Ook
werden bijeenkomsten georganiseerd, waar driftig werd gedebatteerd. Toen de
monniken in 2006 verhaal gingen halen bij het politiebureau, omdat een agent
stelselmatig arrestanten folterde en geld aftroggelde was het geduld met de
‘lastige’ monniken op. Arrestaties waren op til en dus vluchtte Ashin Kovida
met hulp van een Canadees echtpaar naar het buitenland.
In Birma zijn politiek en
boeddhisme van oudsher nauw verbonden. Bijna negentig procent van de Birmezen
is Theravada boeddhist. De boeddhistische leerstellingen maken integraal
onderdeel uit van de koers van de Nationale Liga voor Democratie, de
belangrijkste oppositiepartij. NLD-leidster Aung San Suu Kyi predikt geweldloos
verzet en doorspekt haar speeches en artikelen met begrippen als metta en
cettana, om haar verzoeningspogingen te accentueren. Voor oppositieleiders als
Tin Oo en Aung San Suu Kyi is vipassana meditatie bovendien een middel om
celstraf of huisarrest draaglijk te maken. Aung San Suu Kyi heeft van de
laatste twintig jaar er dertien in gevangenschap doorgebracht.
Het regime probeert zichzelf te
legitimeren door zich publiekelijk met het boeddhisme te associëren. De
staatskranten publiceren regelmatig verhalen over generaals die pagodes bouwen
en donaties te verstrekken aan belangrijke monniken. Het eerste wat dictator
Than Shwe deed toen hij enkele jaren terug de nieuwe hoofdstad Naypyidaw liet
bouwen, was er een pagode neerzetten die net zo hoog was als de beroemde
Shwedagon pagode in Rangoon.
In de redenering van het leger
speelt geloof in de cyclus van wedergeboortes een belangrijke rol. Wie een hoge
positie bekleedt in dit leven heeft daarvoor in een vorig bestaan de verdienste
verzameld, zo wordt in de volksmond gedacht. De junta ziet er een mooi
instrument in om het volk gedwee te maken. In de praktijk laat echter niemand
zich foppen door de doorzichtige spelletjes van de regering.
Het laatste restje religieuze
krediet werd door de regering verspeeld in september 2007, toen de
monnikendemonstraties in de straten van Rangoon met bruut geweld werden
neergeslagen. De schokkende beelden op CNN leidden wereldwijd tot
verontwaardiging. Het slaan van monniken is in de Birmese maatschappij, waar monniken
worden vereerd, ongeveer de grootste misdaad die kan worden begaan. “De haat
over wat de regering de monniken toen heeft aangedaan zit bij het volk nog
altijd erg diep,” zegt Ashin Kovida. “Niemand is die zwarte bladzijde
vergeten.”
Waarom gingen de monniken in 2007
de straat op? Doorgaans heeft de sangha geen politieke agenda en de monniken
hebben ook geen eigen partij. Ashin Kovida vertelt. “Als monniken hebben we
alles opgegeven. Maar we leven niet in een isolement. Elke dag eten we het eten
dat door de mensen aan ons wordt gegeven. De mensen leven in angst. Ze worden
onderdrukt en zijn arm. Het zijn verhalen die wij als monniken dagelijks horen.
We hebben geen rapporten van de VN nodig, wij weten dit als eerste. Als
monniken voelen we ons verantwoordelijk. Dat was de reden dat de monniken in
2007 de straat opgingen. Het water stond ons volk aan de lippen.”
De prijs die de monnikenkaste
voor haar verzet betaald heeft is hoog. Leiders van de All Burma Monks
Alliance, die voorgingen tijdens de demonstraties, werden opgepakt en kregen
hoge straffen opgelegd. Zo zit de bekende monnik U Gambira op dit moment een
straf van 63 jaar uit. Tijdens nachtelijke razzia’s werden kloosters in
Rangoon, Pakokku – waar de demonstraties ontsprongen – en Mandalay gezuiverd
van opstandige elementen. Daarna werd de sangha in het gareel gebracht.
Ashin Kovida: “De monnikenkaste
wordt tegenwoordig georganiseerd door het Ministerie van Religieuze Zaken. Elke
abt van elk klooster wordt aangesteld door de regering. Sommige monnikenleiders
worden omgekocht. Anderen zijn te oud en te bang om verzet te plegen. De
demonstraties van 2007 waren dan ook het werk van de jonge generatie.”
Ondanks alle repressie blijft de
junta vrees houden voor de monniken, zegt Ashin Kovida. “Tot op de dag van
vandaag gaan de arrestaties door. Enkele dagen terug zijn vier van mijn
voormalige studenten gearresteerd. Mijn klooster is in dit opzicht niet uniek.
In het hele land vinden arrestaties plaats. De regering vreest de nieuwe
religieuze boycot die door de sangha is aangekondigd.”